De manier waarop Bibliotheek Rivierenland de acht principes uit de Governance Code Cultuur voor het Raad van Toezichtmodel structureel toepast, staat  hieronder omschreven:

1. De organisatie realiseert haar maatschappelijke doelstelling door culturele waarde te creëren, over te dragen en/of te bewaren. Bibliotheek Rivierenland zet zich in voor de 5 wettelijke taken uit de WSOB:
   a) bevordering van lezen en literatuur
   b) kennismaking met kunst en cultuur, o.a. vele kleine en grote activiteiten die we organiseren
   c) ontmoeting en debat, gericht op het uitwisselen van maatschappelijke gezichtspunten
   d) educatie en ontwikkeling, met als doel de preventie van laaggeletterdheid, het vergroten van de digitale kennis & vaardigheden en het stimuleren van de ontwikkeling van 21e eeuwse vaardigheden onder de jeugd
   e) het ter beschikking stelling van kennis en informatie, o.a. door de uitgebreide collectie van boeken, kranten en tijdschriften, digitale bronnen en persoonlijke advies aan de balie en bij het Informatiepunt Digitale Overheid
   Deze vijf maatschappelijke functies komen overeen met de wettelijke taken van de openbare bibliotheek zoals omschreven in de Wet Stelsel Openbare Bibliotheken uit 2015.
2. De organisatie past de principes van de Governance Code Cultuur toe en licht toe hoe zij dat heeft gedaan (pas toe én leg uit). De organisatie volgt de aanbevelingen op en wijkt daar alleen gemotiveerd van af. 
   De principes worden toegepast en hier toegelicht. Belangrijke wijzigingen vermelden we jaarlijks in onze jaarrekening. De bestuurder is hier bewust mee bezig en ook de Raad van Toezicht vindt dit van groot belang. Zij steunen de Code van harte en dragen de principes bewust en voortdurend uit.
3. Bestuurders en toezichthouders zijn onafhankelijk en handelen integer. Zij zijn alert op belangenverstrengeling, vermijden ongewenste belangenverstrengeling en gaan op een transparante en zorgvuldige wijze om met tegenstrijdige belangen.
   Bibliotheek Rivierenland vindt transparantie erg belangrijk. Nevenfuncties en mogelijke belangenverstrengelingen worden expliciet vooraf vermeld. Er zijn regelingen voor aanbesteding en inkoop en voor meldingen over integriteit en ongewenst gedrag. De organisatie werkt ook met een klachtenregeling, een klokkeluidersprotocol, gedragscode en een vertrouwenspersoon.
4. Bestuurders en toezichthouders zijn zich bewust van hun eigen rol en de onderlinge verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en handelen daarnaar.
   De reglementen, die in 2025 zijn gemoderniseerd geven de rollen en onderlinge verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan tussen directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht. De bestuurder en toezichthouders evalueren zichzelf en elkaars rollen jaarlijks met een zelfevaluatie.
5. Het bestuur is verantwoordelijk voor de algemene en dagelijkse leiding, het functioneren en de resultaten van de organisatie.
   De directeur-bestuurder is zich hiervan bewust en handelt daar ook naar. De directeur verantwoordt zich een aantal keren per jaar schriftelijk en mondeling aan de Raad van Toezicht. Daarbuiten is er ook regelmatig contact met drie commissies van de Raad van Toezicht. De directeur-bestuurder overlegt minimaal twee keer per jaar met de beleidsambtenaren van de gemeenten en twee keer per jaar met de wethouders via het portefeuillehouder overleg. Daarnaast is er minimaal eenmaal per jaar een bezoek per gemeente waarin met de beleidsambtenaar en de portefeuillehouder gesproken wordt over de specifieke gemeente.
6. Het bestuur gaat zorgvuldig en verantwoord om met de mensen en de middelen van de organisatie.
   De bestuurder heeft veel oog voor de mensen en middelen van de organisatie. Aangezien de bibliotheek grotendeels afhankelijk is van subsidies wordt zeer zorgvuldig met deze middelen omgegaan. Zo wordt frequent gekeken naar de werkelijke en verwachte uitgaven en de resultaten van de organisatie via kwartaalrapportages. De bestuurder overleg minimaal 6 keer per jaar met de Ondernemingsraad. Twee keer per jaar heeft de Raad van Toezicht overleg met de Ondernemingsraad.
7. De Raad van Toezicht voert zijn toezichthoudende, adviserende en werkgeversrol op een professionele en onafhankelijke wijze uit.
   De Raad van Toezicht is zich hiervan bewust en reflecteert er regelmatig over in zijn vergaderingen en jaarlijkse zelfevaluatie. Die drie rollen komen terug in de drie commissies van de Raad: (1) Toezichthoudend: auditcommissie, (2) adviseren: kwaliteitscommissie en (3) werkgever: renumeratiecommissie. Daarnaast adviseert de Raad gezamenlijk op strategisch niveau en houdt frequent toezicht. De Raad van Toezicht houdt ook nadrukkelijk contact met de Ondernemingsraad in twee bijeenkomsten per jaar. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht regelmatig contact met het Managementteam en de medewerkers.
8. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor zijn samenstelling en waarborgt daarbij deskundigheid, diversiteit en onafhankelijkheid.
   De Raad van Toezicht heeft een grote diversiteit aan expertise en achtergrond van zijn leden waardoor deskundigheid, diversiteit en onafhankelijkheid worden geborgd. Bij werving van leden voor de Raad worden vacatures openbaar gemaakt en wordt gezocht naar specifieke deskundigheid. Maximale zittingstermijn en ordentelijk rooster van aftreden worden gehanteerd.